engelsch financier en politikus, geb. 5 Juli 1853 te Bishop-Stortfort, ging naar Zuid-Afrika, bracht hier door speculatie in diamanthoudende gronden een groot vermogen bijeen, en begon toen ook een politieke rol te spelen; werd in de vertegenwoordiging van Kaapland gekozen, 1889 tot minister van financiën benoemd en 1890 minister-president (premier) van genoemde kolonie, zonder echter het bestuur van zijn financieele ondernemingen neer te leggen. Op zijn aandrang werden uitgestrekte gebieden (zie Rhodesia) geannexeerd en onder bestuur gesteld van de gewoonlijk Chartered Company genoemde Engelsch-Zuid-Afrikaansche Compagnie, waarvan hij president was.
Vervolgens sloeg hij het oog op de Boerenrepublieken en was de hoofdaanlegger van den Jameson-inval (zie Jameson); op het ruchtbaar worden van bijzonderheden daarvan legde hij in Jan. 1896 zijn functie als premier neer, en ging naar Engeland, waar hij1 na een vormelijk proces vrijgesproken werd. Bij het uitbreken van den Zuid-afrik. oorlog in 1899, hoofdzakelijk zijn werk, ging hij naar Kimberley, waar hij gedurende het beleg door de Boeren (12 Oct. 1899—15 Febr. 1900) zich als de eigenlijke leider van de verdediging gedroeg. Hij overl. 26 Maart 1902 te Kaapstad. R. was de meest energieke voorvechter van de engelsche belangen in ZuidAfrika; zijn ideaal was geheel Afrika onder engelsch gezag te brengen; dank zij' zijn ontzaglijke geldmiddelen had hij aanvankelijk veel succes. Literatuur: Vindex, Gecil R., his political life and speeches (Lond. 1900), Hensman, Cecil R. (ald. 1902).