Gepubliceerd op 18-03-2021

Speculatie

betekenis & definitie

bespiegeling, overweging^ In den handel: het verrichten eener handeling, met het doel daardoor later eenig voordeel te kunnen behalen.

In het dagelijksch levea wordt „speculatie’7 gewoonlijk synoniem geacht met „beursspeculatie”, en daardoor meestal in een ongunstige beteekenis gebruikt. Dit is echter een averechtsche voorstelling van de zaak. De speculatie, nl. het verrichten van handelingen, met het doel daardoor later eenig voordeel te behalen, bestond reeds lang, voordat er van beurshandel sprake was, en is in die beteekenis des woords feitelijk gelijk aan ondernemingsgeest.

Als zoodanig heeft zij zeker hare groote economische verdiensten. Eenige voorbeelden zullen dit kunnen duidelijk maken.

Bij den aanleg van groote spoorwegen werd aan den concessionaris van de lijn dikwijls een groot landbezit aan weerszijden van den aanteleggen weg, geschonken, door de betrokken streken. Deze handeling geschiedde met het doel om den concessionaris tegemoet te komen in de door hem uittevoeren plannen, en hem in staat te stellen op den duur zich zelf krachtig te ontwikkelen. De besturen der betrokken streken verrichtten hierbij een speculatie :

Zij speculeerden op meerdere welvaart van het land, voortspruitend uit drukker verkeer en immigratie, stijging der prijzen van landerijen, uitbreiding van handel en nijverheid, beter postverkeer, enz. enz., en verrichtten daarvoor de bovengenoemde schenkingen.

De concessionaris daarentegen, bouwde zijn spoorbaan, en trachtte zijn begunstigers te gerieven door het bouwen van hotels langs de lijn, door het onderhouden van een stoombootdienst op omliggende landen, door het heffen van billijke tarieven, door allerlei gemakken in de treinen, enz. enz.

Hij speculeerde op groote inkomsten. Hij ging verder en verkocht voor matigen prijs hier en daar stukken grond aan den pionier die zich in die onbewoonde streken wilde vestigen, daardoor trachtend meerdere ondernemende lieden er toe te brengen, zich ook van grond te voorzien, waardoor de prijs der landen zou stijgen, het verkeer op de lijn drukker zou worden enz. enz. De pionier zelf speculeerde weer op iets anders: hij cultiveerde zijn land teneinde den concessionaris van de spoorlijn aan te zetten, nederzettingen langs den weg aan te wakkeren; het geld en den arbeid die hij in den grond stak, hoopte hij later dubbel en dwars betaald te krijgen, wanneer hij om zich heen zich een afzetgebied voor zijn producten had gemaakt, en goedkoopere werkkrachten, levensmiddelen, enz. enz. zou kunnen verkrijgen.

De reiziger die zich van den spoorweg bediende, de handelaar die zijn goederen per wagon verzond, allen deden dit teneinde daardoor te kunnen profiteeren: de personen kwamen in de gelegenheid spoediger dan anderen de plaats hunner bestemming te bereiken, de goederen kwamen eerder ter markt dan die van concurrenten die misschien goedkooper vervoerden, maar later hunne waren verkochten.

Het behoeft geen betoog, dat zoowel materieel als intellectueel voordeel door speculatie kan worden beoogd.

De musicus die naar een collega gaat luisteren, teneinde van den executant iets te kunnen leeren, heeft daarvoor misschien een groote reis moeten maken en zich groote opofferingen moeten getroosten, maar hij tracht door zijn collega te hooren zijn eigen spel te verbeteren, en aldus later meer succes te hebben. De debutant die mag optreden naast den bekenden kunstenaar en voor dat recht veel heeft moeten betalen, speculeert op de gelegenheid hem daardoor geboden, om zich voor een uitgelezen publiek te doen hooren, en bekend te worden: de agent die het concert gearrangeerd heeft, ziet met genoegen dat zijn zaal vol is, en hij wijst dit aan de enorme reclame-kosten die hij niet ontzien heeft.

Men ziet derhalve, dat speculatie in deze beteekenis zeer veel overeenkomst vertoont met ondernemingsgeest.

De beursspeculatie is geheel iets anders, en heeft met ondernemingsgeest vrijwel niets te maken: men koopt iets, met het doel, het zoo gauw mogelijk aan een ander weer duurder te verkoopen, of men verkoopt iets, teneinde het zoo spoedig mogelijk goedkooper weer terug te koopen. In het eerste geval is men haussier, in het tweede geval is men baissier.

Men verwarre vooral niet het begrip van speculatie en beursspeculatie. Wanneer iemand een maatschappij opricht en hij plaatst de aandeelen bij diverse menschen die een toekomst in het doel dat de maatschappij beoogt zien, dan is dit geen beursspeculatie, maar een zuiver voorbeeld van ondernemingsgeest. Maakt de beurs zich echter meester van de aandeelen, d.w.z. ontspint zich ter beurze in de aandeelen een levendige handel, die slechts beoogt het ontvangen van koersverschillen, dan is de kooper of verkooper der stukken geen ondernemend man, maar een beursspeculant.

Dat er in een fonds of artikel een geregelde handel plaats vindt op de beurs, kan slechts den ondernemingsgeest ten goede komen: men ziet dat het fonds waarbij men zich geïnteresseerd heeft, een markt heeft, en dit moedigt aan. Ziet men echter dat een fonds of artikel een speelbal geworden is van de baren der beursspeculatie-zee, dat het nu eens ver boven de intrinsieke waarde, dan weer ver beneden die waarde geslingerd wordt, dan zal de ondernemende persoon zijn ondernemingsgeest zien verminderen, en zal hij zich van zijn bezit ontdoen. De beursspeculatie zal hierbij nadeelig werken op de speculatie.

De beursspeculatie heeft zich langzamerhand ontwikkeld uit de speculatie ter beurze. Toen de beurzen van koophandel verrezen, en voorzagen in de lang gevoelde behoefte, nl. om kooper en verkooper tot elkaar te brengen, dacht niemand er aan, dat zich hieruit een beursspeculatie zou ontwikkelen, zooals die tegenwoordig bestaat. Men speculeert ter beurze thans in effecten, in granen, in kina, koffie, katoen, rijst, jute, olie, varkens, huiden, enz. enz., zoowel a contant, als op termijn. De contante handel koopt of verkoopt en betaalt of ontvangt en krijgt geleverd of levert, de handel op termijn koopt of verkoopt, met het doel om niet te ontvangen en niet te leveren, niet te betalen en niet te ontvangen, maar alleen op bepaalde dagen bepaalde verschillen in koers te verrekenen.

Bij de beursspeculatie staan steeds twee partijen tegenover elkaar, namelijk de haussiers en de baissiers. , De eerste partij tracht te verdienen door de koersen op te drijven, de tweede partij door de prijzen te drukken. Beide partijen hebben dit gemeen, dat zij geen middelen, eerlijk of oneerlijk laten varen, teneinde haar doel te bereiken. Een plotseling gunstig bericht, waar of niet, oefent invloed uit op den loop der koersen, een plotseling ongunstig bericht brengt een daling teweeg. Genoeg om beide partijen er toe te brengen allerlei geruchten te verspreiden. Mijnheer X. is bekend als een machtig beursspeculant: hij wil zijn slag slaan door te contramineeren, d.i. verkoopen om goedkooper terug te koopen.

Wat doet hij nu bijvoorbeeld? Hij treedt openlijk op als kooper, en de beurs, meenend dat mijnheer X. iets weet, en a la hausse wil speculeeren, koopt ook en jaagt de prijzen op. Van dat moment maakt X. gebruik om door een ingewijden makelaar het dubbele bedrag te doen verkoopen: hij krijgt een hoogen koers voor het verkochte, treedt nu openlijk als verkooper op, en zijn optreden werkt als een knuppel onder een koppel hoenders. Ieder verkoopt hals over kop, en mijnheer X. is in de gelegenheid goedkoop terug te koopen. Laat dit eene voorbeeld voldoende zijn om aan te toonen, dat de beursspeculatie zuiver dobbelarij is, dat men bijna nooit iets kan weten, en dat de willigste markt plotseling kan veranderen in een dood flauwe markt.

Het spreekt vanzelf dat er allerlei middelen bestaan om de koersen te doen varieeren. Wil een combinatie aandeelen eener nieuwe maatschappij uitgeven, en heeft zij weinig kans op succes, dan maakt zij vóór de emissie handel in de nieuwe aandeelen: zij drijft den koers op, en tracht verkoopen uittelokken. Gelukt dit, dan heeft zij haar doel bereikt: de verkoopers worden tot levering aangespoord; zij trachten op de beurs te koopen, maar de maatschappij is geen verkoopster, en ten slotte blijkt het dat zij in de val geloopen zijn en zoogenaamd gecornerd zijn. Zij zijn dan absoluut afhankelijk van den eigenaar der aandeelen, en deze kan eiken prijs vragen dien hij wil.

Dergelijke corners komen bij élke beursspeculatie voor en verdienden strafbaar gesteld te worden. Een corner in graan, katoen enz. doet de prijzen enorm stijgen; handel en industrie krijgen er een knak door, arbeiders verliezen er door hun betrekking, en de armen hebben niet meer te eten. En dat, omdat een machtige groep dobbelaars het in hun hoofd gekregen heeft een andere groep er onder te krijgen.

Als zoodanig is de beursspeculatie zelfs misdadig.

Medelijden met den gecornerden speculant behoeft men niet te hebben; hij verkocht wat hij niet had, heeft waarschijnlijk allerlei ongunstige berichten rond gestrooid teneinde zijn aandeelen goedkooper terug te kunnen krijgen, en heeft zijn verdiende loon.

< >