Gepubliceerd op 20-01-2021

Bolivia

betekenis & definitie

Republiek in Zuid-Amerika, benoemd naar Simon Bolivar, gelegen tusschen 8°—22° 50' Z.B. en tusschen 580—730 20' W.L. van Gr., grenst ten n. en o. van Brazilië ten z aan Paraguay en Argentinië, ten z.w. aan Chili, ten w. aan Peru en Chili, en is naast Paraguay de eenige staat in Zuid-Atnerika die geheel door land is omgeven; de grenzen zijn niet nauwkeurig bepaald; de oppervlakte wordt op omstr. 1.469.455 vierkante km. gesteld

Algemeene gesteldheid

B. is op verre na nog niet ten volle bekend; wat de onderzoekingen van de 19de eeuw ervan deden kennen, komt op het volgende neer: het land biedt, als weinig andere landen de scherpste tegenstellingen in hoogte en laagte, uiterste vruchtbaarheid en dorre woestheid, tropische warmte en ijzige koude (Andes-steppen). In de westelijke helft des lands verheffen zich de geweldige massa’s der Cordilleras de los Andes, het oostelijk deel behoort geheel tot de bergvlakte der Amazonen- en La Plata-rivier. Het bergland is rijkgeleed door de vele parallel-loopende ketens; de beide voornaamste onder deze ketens zijn 1) de Gordillera de la Costa, tusschen welke en den Oceaan zich de zandwoestijn van Atacama uitstrekt, gemiddelde hoogte 4 a 5000 meter, hoogste punten de vulkaan Misti, 6100 m.; de piek Tacora, 6017 m., de Sayama, 6415 m.; de voornaamste passen zijn die van Crucero, 4470 m. boven het vlak der zee gelegen, en waardoor de spoorlijn van Arequipa loopt, en die van Tacora, 4170 meter hoog; 2) de Cordillera Beal, die naar het oosteh in de vlakte verloopt en vele der onder de hoogste van het amerikaansche vasteland getelde punten bevat, als de Illampu of Nevado de Sorata, 6500 m., de Illimani, 6410 m., en den piek de Paris, 6131 m.: in het noorden zich als een enkele saamhangende massa verheffende splitst deze keten zich in het zuiden in meerdere takken, die de departementos Sucre en Potosi insluiten. Tusscnen deze beide hoofdketens strekt zich een hoogvlakte uit van honderdduizenden vierkante kilometer oppervlakte en een gemiddelde hoogte van 35 a 4000 m.; deze hoogvlakte is de bodem van een voormalig meer, waarvan hier en daar overblijfselen zijn blijven bestaan. Ten noorden en oosten van dit bergland strekken zich de llanos uit, onmetelijke vlakten, die het Andesgebergte van het plateau van Monte-Grasso scheiden.

Hydrographie

In het westelijk deel der bovengenoemde hoogvlakte liggen, van het noorden naar het zuiden, een reeks zoutmeren en zoutsteppen, als de Pampa de Salinas of de Empeza, 7700 km2., 3682 m. hoog, verder Cienaga de Coipasa, 1850 km2., waarin de rio Cosapa en de rio Laca-Ahuira, het afvoerkanaal der Laguna Pampa Aullagns, uitmonden; daarop volgt laatstgenoemd meer zelf, door de Desaguadero verbonden met het 3854 m. hoog gelegen Titicacameer, waarin zich ongeveer al het stroomend water van de hoogvlakte verzamelt. Ten oosten der oostelijke Cordilleras loopen de in dit gebergte ontstane rivieren ten deele door de Madeira naar de Amazone, ten deele naar de Paraguay; laatstgenoemde rivier neemt de rio Vermejo, die slechts met haar bovenste gedeelte (de bronrivier rio Tarija) tot B. behoort, en de Pilcomayo, op; de Pilcomayo vormt over haar geheelen loop door de vlakte uitgestrekte moerassen (Banados del Pilcomayo), en is een der waterrijkste rivieren van B., echter niet overal bevaarbaar; voor de scheepvaart is de Paraguay zelf, die tusschen 20 en 22° de oostgrens vormt, belangrijker. De waterscheiding tusschen Amazone en Paraguay wordt daargesteld door een bergketen van geringe hoogte, die bij de stad Mato Grosso de braziliaansche grenzen bereikt; deze scheiding is echter niet scherp afgebakend en gedurende den regentijd vermengt het water van beide gebieden zich gemeenlijk. De belangrijkste bronrivieren van de Madeira op boliviaansch gebied zijn: de rio Beni met (links) de rio Madre de Dios of Amaru-mayu, de rio Mamore (in haar bovenloop Guapay of rio Grande geheeten) met (rechts) de rio Itenez of Guapore; de beide laatsten vormen van 10°20'tot 14° Z.B. de oostgrens met Brazilië. De rio Itenez of Guapore neemt links de rio Baures met (links) de rio Blanco ofBranco en de rio Itonamas, van het meer Itonamas opwaarts met den naam rio San Miguel aangeduid, op. In zijn rivierstelsel bezit B. een belangrijk net van waterwegen, dat echter niet met de zee in verbinding staat, daar de Mamore-Madeira ter hoogte waar zij B. verlaat, een reeks voor de scheepvaart gevaarlijke stroomversnellingen bezit. In het n.w. der republiek loopen nog de rio Purus en de rio Jurua met hare zijrivieren.

Klimaat en flora

Het klimaat van B. is zeer verscheiden; in het oostelijk deel wordt de keerkringswarmte getemperd door de uitgestrekte wouden, die hier en daar de vlakte bedekken, op de hoogvlakte door de hooge ligging. Men verdeelt het land naar klimaat en flora in verschillende gebieden: in de Puna, de streken welke hooger dan 3500 m. liggen (die boven 3900 m. heeten Puna brava) en die de geheele hoogvlakte van B. en de hoogere gebergten omvatten, is het klimaat koud en ruw, de lucht opvallend droog, echter zuiver en zeer gezond, trots het doorgaans plotseling invallen van enkele zeer warme dagen tusschen de gewoonlijk ruwe dagen met snijdend koude winden; koude weste- en z.w.-winden waaien hier het geheele jaar door met gelijke sterkte, vooral echter van September tot Mei (regentijd); gedurende genoemde maanden ontlasten zich boven de hoogvlakte en het gebergte ook zeer zware onweders, soms weken lang dagelijks tusschen 2 en 6 uur n.m., doorgaans gevolgd door een tot den morgenstond aanhoudenden sneeuwval. Van Mei tot Oct. (winter) is de lucht helder. De Puna is boomloos, in de laagste deelen verbouwt men aardappelen, gerst, quinoa (Chenopodium quinoa) en oca (de knollen van Oxalis tuberosa). In de Valles, de lager dan 3500 m. gelegen dalen in het naar het oosten afdalend deel van B., tot 1600 m., nemen warmte en vochtigheid toe naar mate men lager komt, en wordt de grond in gelijke mate vruchtbaarder; in dc hoogere deelen van dit gebied en in de laagste streken der Puna-zone worden de nachten gekenmerkt door zware nevels, die in de laagte tot de streken op 2000 meter hoogte reiken. De regentijd duurt in de Valles van Oct. tot Mrt. of April.

Men verdeelt de Valles in de boven valles (cabezeras de los valles) tusschen 3500 en 2900 m. hoogte, waarin reeds granen en bier en daar mais verbouwd wordt, en in beneden-valles (medio yungas) waarin zelfs tropische gewassen gedijen. Alle deelen des lands die lager dan 1600 m. liggen, worden, hetzij zij vlak of berg- en heuvelachtig zijn, Yungas geheeten; de bodem hier is onuitputtelijk vruchtbaar, het klimaat echter zeer ongezond, en overstroomingen zijn aan de orde van den dag; in deze streken komen dichte, ondoordringbare wouden voor. Naar het zuiden neemt het land geheel een woestijnkarakter aan.

In de open, ruime rivierdalen van de Cordillera Real gedijen, op beschutte plaatsen tot op hoogten van 3000 meter, alle vruchten van Zuid-Europa. De onderste deelen van het gebergte zijn arm aan boomen; slechts aan de oevers der rivieren groeit hier de 6 meter hooge Salix Humboldtii. De familiën der Melastomaceeën en der Cacteeën zijn ruim vertegenwoordigd; soorten van de geslachten Gaultheria, Myrtus en Andromeda komen veelvuldig voor. Het bovenste deel van het woudgebied (tot 2000 m.) wordt gekenmerkt door de Cincboha-boomen, terwijl de grenzen van den pisang, de coca (Erythroxylon coca) en het suikerriet iets lager liggen. De cultuur van de maniokstruik (Manihot utilissima) reikt tot 1600 meter hoog, terwijl de cacaoboom, Theobroma cacao, niet hooger dan op 600 m. wordt gevonden. De medisch belangrijke Leguminosen Myroxilon peruiferum en Gopaifera officinalis zijn wijd verbreid.

Fauna

De dierenwereld van B. is uitermate rijk, en, in vertikale richting, zeer afwisselend. In het hooggebergte leven vormen van het gematigde noorden en zuiden van Amerika, als de viscacha (Lagostomus), de vicuna, de guanaco, de watermeerl (Cinclus), keversoorten van noordelijk Amerika enz. In de yungas zijn meest alle tropisch-amerik. diervormen vertegenwoordigd; men vindt hier vele apen en halfapen, vampiers, pumas, jaguars, de merkwaardige boschhond (Icticyon venaticus), pecaris, beren, enz. Kolibris komen voor van de tropische yungas tot over de grenzen der altijddurende sneeuw; papegaaien en spechten komen veelvuldig voor, enkele soorten tot zeer hoog in het gebergte in welks hoogte deelen de condor leeft. Verder komen vele merkwaardige staartlooze amphibiën en vele zeer fraaie insecten voor, meest talrijker in soorten dan in individuen.

Delfstoffen

De hoofdrijkdom des lands bestaat in zijn delfstoffen: het grootste gedeelte der rivieren voert goud, en op verschillende plaatsen zijn belangrijke goudwasschingen ontstaan, vooral in het departemento La Paz, aan de rio Chuquiagallo. Belangrijker nog is B.’s rijkdom aan zilver; de mijnen van Potosi zijn de rijkste der wereld; andere zijn die van Porco, Aullagas, Portugalete, Chorolque, Oruro, Poopo, Antequero en Carguaycollo. Die van Caracoles zijn aan Chili afgestaan. Verder is B. rijk aan koper (vooral bij Corocoro en bij het 56 km. z. daarvan gelegen Chacarilla), dat als barilla (koperzand met een gehalte van 70—85 u/0 aan koper) of als charque (bladen en stukken erts met 85—95 %) in den handel wordt gebracht; eindelijk levert B. nog tin en lood. Bij de dunne bevolking des lands is het mijnwezen nog steeds de eenige belangrijke industrie in B. De guanolagen aan de kust zijn door Chili in bezit genomen.

Bestuur, administratieve indeeling, enz

Volgens de grondwet van 25 Aug. 1826 was B. een republiek, met een uit drie kamers bestaand wetgevend lichaam; de drie kamers, die der tribunen, der senatoren en der censoren, vormden de wetgevende macht, terwijl de uitvoerende bij een gekozen president, bijgestaan door een vice-president en een aan de kamers verantwoordelijk ministerie berustte Deze grondwet is sinds echter herhaaldelijk herzien en gewijzigd. Tegenwoordig is B. een militaire republiek; de uitvoerende macht berust bij een voor vier jaren gekozen president, bijgestaan door twee vice-presidenten en vijf ministers; de presidentsverkiezingen hebben plaats volgens algemeen stemrecht; de wetgevende macht berust bij een congres, bestaande uit twee kamers, nl. een Senaat en een Kamer van afgevaardigden, beiden gekozen volgens algemeen stemrecht. De rechtspleging wordt bezorgd door vrederechters in de gemeenten en door rechtbanken van aanleg in de provinciën of onderdeelen der departementos: bovendien is er een hof van appel in de hoofdstad van elk departement, benevens een hooggerechtshof te Sucre, de tegenwoordige (Mei, 1901) hoofdstad. De officieele taal is het spaansch; een groot deel der bevolking spreekt echter deels uitsluitend indiaansche talen of dialecten, deels een mengelmoes van indiaansch en spaansch. Het onderwijs staat nog op lagen trap. B. kan echter reeds op enkele schrijvers van naam wijzen, en vooral op dichters, Daniël Calvo, Manoel José Cortes, Louis Zalles, en de dichteres Mercedes Belzu, dochter van president Belzu.

Bolivia is thans verdeeld in 8 departementen:

Naam Grootte in K.M2 Inw.

La Paz de Ayacucho 593.779 443.408

Potosi 3.604 134.897

Oruro 18.984 55.247

Sucre of Chuquisaca 28.671 103.265

Cochabamba 36.022 5.547

Beni 2.675 260.427

Santa Cruz 1.123 3.213

Tarija 8.965 89.611

2.019.549 1.469.455

Bovenstaande cijfers, vooral die der rubriek inwoners, zijn slechts als voorloopig op te vatten, en V4 millioen voor een goed deel nomadisch levende Indianen zijn niet medegerekend. De departementshoofdsteden hebben: La Paz 36.500 inw., Cochabamba 27.000, Sucre (tegenw. hoofdstad der republiek) 25,000, Potosi 16000, Oruro 14000, Santa Cruz 12500, Tarija 12000; verder Huanchaca 8000, Trinidad 7000, Corocoro 4300. Elk departemento staat onder een prefect en is verdeeld in een aantal provinciën, die elk door een gouverneur worden bestuurd, de provinciën weer in kantons of districten, waarover een corregidor is aangesteld. Verplicht onderwijs is ingevoerd, doch wordt slecht gehandhaaft; men telde in 1891: 418 lagere scholen met 25000 leerlingen (6000 meisjes), 16 middelbare scholen, met 2149 leerlingen, en 6 dusgenaamde universiteiten met 1869 studeerenden, 1 militaire school met 60 leerlingen; voorts waren er 70 bijzondere scholen, meest voor de gevestigde indiaansche bevolking buiten de steden. 160 zendingsscholen en 34 zendingsposten. De staatsgodsdienst is de r.katholieke; in kerkelijk opzicht vormt B. een aartsbisdom, welks aartsbisschop te Sucre verblijf houdt, en onder hetwelk drie bisdommen, die van Cochabamba, Santa Cruz de la Siërra en La Paz, ressorteeren. De bevolking is saamgesteld uit blanken, cholos en indianen; negers, mulatten en zambos ontbreken bijna geheel.

De blanken zijn meest van spaanschen oorsprong; onder de indianen onderscheidt men geciviliseerde en wilde; de eerste behooren bijna uitsluitend tot de beide stammen der Aymaras en der Quechuas en houden zich meest op in de puna en in de valles; zij behooren tot de Ando-Peruaansche familie van het indiaansche menschenras en bezitten een gelukkigen aanleg; zij belijden meest allen het christendom, gevolg van het rusteloos ijveren der r.-kath. zending; zij leven van jacht en visscherij; hunne talen zijn nog tamelijk algemeen in gebruik. In het gebied der Paraguay houden zich een aantal wilde stammen op, waaronder de dappere Chiriguanos en de Tobas. Door vermenging van blanken en roodhuiden ontstonden de cholos, die uitmunten in verstandelijken aanleg, en waaraan het land in hoofdzaak zijn bevrijding van de spaansche heerschappij te danken heeft, die echter ook het onrustigste element der bevolking uitmaken, en wier neiging om tot geweld hun toevlucht te nemen het land in hooge mate in zijn ontwikkeling belemmert.

De handel van B., dat door zijn ligging in dit opzicht van de naburige republieken afhankelijk is, gaat grootendeels over Peru en Chili, in den laatsten tijd ook over Argentinië. De uitvoer omvat alpacawol, tin, bismut, koper, goud en boven alles zilver; Antofagasta in Chili, Arequipa in Peru, en Buenos-Ayres in Argentinië zijn de hoofdhavens voor den handel van B.

Verkeer

Tengevolge van allerlei technische en financieole moeilijkheden heeft B. nog steeds groot gebrek aan goede berijdbare wegen. Slechts tusschen La Paz-Oruro en het Titicacameer, tusschen Sucre en de Argentijnscho grens, en tusschen Oruro-Cochabamba bestaan er wegen van aanbelang; op vele punten spelen lamas en muilezels nog een belangrijke rol als transportmiddel. In 1890 had B. nog slechts 171 km. spoorlijn in exploitatie; de belangrijkste lijn is de van Antofagasta uitgaande lijn Ascotan-(chilische grens)-Huanchaca, die tot Oruro is doorgetrokken en 800 km. lang is; eenige andere zijn in aanbouw, voor andere bestaan plannen.

Leger, enz

De militaire macht van B. bestaat uit een nationale garde ; ieder is militieplichtig; de duur van den diensttijd is laatstelijk op 2 jaren bepaald; het staande of actieve leger bestaat slechts uit 2 bataljons infanterie, voorts uit 2 regimenten kavallerie en 2 regimenten artillerie, benevens 1 garnizoens-bataljon in elk departement, en eindelijk een militaire academie, in het geheel omstreeks 3000 personen.

Het wapen van B. vertoont een ellipsvormig schild, omgeven door een van boven gouden, van onderen blauwen rand ; deze rand draagt van boven den naam der republiek, van onderen negen gouden sterren. Het wapenschild heeft het karakter van een landschap en vertoont rechts op den voorgrond een alpaca, verder een pisangboom en een arenbundel; meer naar achter ziet men de symbolen van een bergwerk; op den achtergrond verheft zich een sneeuwberg; het geheel wordt door een stralende zon verlicht. Op het schild staat te midden van een lauwer- en een cacotak een condor, gereed om uit te vliegen. Het wapen is verder gedecoreerd met roodgoud-groene vlaggen, geweren, kanonnen, een vrijheidsmuts en een lictorsbijl. de vlag van B. heeft de kleuren rood-goud-groen.

Aardrijkskundig onderzoek

Bijna gelijktijdig ontdekt met Peru, waarvan het tot 1825, -onder de naam Opper-Peru, deel bleef uitmaken, werd Bolivia tegelijk met het land van Cuzco door de Spanjaarden aan zich onderworpen, 1533. Zijn zilvermijnen werden dadelijk het voorwerp van een belangrijke exploitatie; overigens werd aan het land en zijn natuurlijke gesteldheid niet de minste aandacht geschonken. Berst sinds het onts taan der onafhankelijke republiek B. zijn de thans voorhanden geographische gegevens omtrent dit land verzameld. B. werd in den loop der 19de eeuw bereisd en onderzocht doorAlcide d’Orbigny (1626—33), Francis de Castelnau, Wedell, Musters, Minchin, Cilley, kolonel Pando, enz. De beste der bestaande kaarten van B. zijn die van Ondarza (1842—59), die van Hugo Reek (1865) en die van E. ldiaquez (Mapa elemental de B., 1: 3.400.000; 1896). Het land is echter gelijk reeds boven werd aangemerkt, nog volstrekt niet ten volle bekend.

Geschiedenis

Het westelijk deel der tegenwoordige republiek B. maakte oudtijds deel uit van het oude rijk der Inkas. Nadat in 1538 en eerstvolgende jaren de Spanjaarden vasten voet hadden gekregen op de hoogvlakte van B. werd het land eerst bij het onder-koninkrijk Peru gevoegd, en later, na de oprichting van het vice-koninkrijk LaPlata of Buenos-Ayres in 1780, hiermede vereenigd, waarbij het den naam Charcas kreeg. Omstreeks dezen tijd deed de indianen-bevoiking een laatste en uiterste poging om hun land van het spaansche juk te bevrijden; Tupac Amaru, nakomeling der Inkas, liet zich tot koning uitroepen en veroverde binnen weinig tijd het grootste deel van B.; bij de belegering van La-Plata werd hij echter door Roseguin verslagen, gevangen genomen en met vele anderen ter dood gebracht. De tijding der woelingen in het moederland bracht ook in B., evenals in de overige spaansche bezittingen in Zuid-Amerika, in den aanvang der 19de eeuw de gemoederen in beroering; in 1809 brak de vrijheidsoorlog uit, die met wisselenden uitslag eenigejaren werd gevoerd; in 1818 echter werd het land door de Spanjaarden bezet, en door de hardnekkige verdediging van generaal Oluneta eerst na den slag van Tamasla, 1 April 1825, van Spanje losgemaakt. De vier provinciën Charcas of Potosi, La Paz, Cochabamba en Santa Cruz vereenigden zich nu tot een republiek met vertegenwoordiging, onder bescherming van Simon Bolivar. 11 Aug. 1825 nam deze republiek den naam van Bolivia aan. 25 Aug. 1826 werd de door Bolivar ontworpen grondwet „Code Boliviano” door het nieuwe congres aangenomen. Hierna werd de columbiaansche generaal Sucre, die zich bij de bevrijding van ZuidAmerika mede bijzonder had onderscheiden, tot president voor het leven benoemd.

De grondwet verwekte echter wegens haar weinig demokratisch karakter weldra allerwege ontevredenheid, en na herhaalde opstanden in La Paz moest president Sucre in April 1828 met zijn columbische troepen B. verlaten. Het op 3 Aug. 1828 te Chuquisaca geopend congres herzag de grondwet, bracht hierin ingrijpende veranderingen,en boodgrootmaarschalk SantaCruz, gezant in Chili, het presidentschap aan, wat deze echter van de hand wees. Na een jaar verwarring tijdens welke Velasco zich van den presidentszetel meester had gemaakt, stelde zich een voorloopige regeering aan de spits, die grootmaarschalk Santa-Cruz nogmaals het presidentschap aanbood ; deze verscheen in Mei 1829 te La Paz, wist binnen weinig tijds de rust te herstellen, vaardigde in 1831 een nieuwe grondwet (Código Santa-Cruz) uit, stelde orde op de financiën, deed w'egen aanleggen en sloot een vredes- en handelsverdrag met Peru. Om een einde te maken aan den binnenlandschen strijd om den presidentszetel, die ook nadeelig in laatstgenoemd land, werkte op de binnenlandsche rust van B. en bovendien de handel van dit land bedreigde, rukte Santa-Cruz in 1835 Peru binnen, veroverde het, en werd daarop tot hoofd van Zuid- en Noord-Peru (of Bolivia en Peru) uitgeroepen; hij deed daarop een grondwet afkondigen, volgens welke elk der beide staten zijn binnenlandsche aangelegenheden zelfstandig beheeren zou, doch tezamen onder een centrale regeering zouden staan; de leiding van dit laatste lichaam werd nu voor den tijd van tien jaar aan Santa-Cruz opgedragen, met den titel van protector. De voorspoed van dezen nieuwmn veroveraar begon echter weldra de ijverzucht van de hoofden der naburige staten en vooral van Chili op te wekken; in 1836 brak alsnu een oorlog tusselion B. en Chili uit, die in 1839 met den bloedigen slag van Yungay (20 Jan.), waarbij Santa-Cruz door de Chilenen onder Gamarra volkomen werden verslagen, eindigde; generaal Gamarra werd daarop president van Peru; dat alzoo weer een afzonderlijke staat werd " de in B. bevelvoerende generaal Velasco, die zich ook tegen Santa-Cruz en de confederati*) van Peru en B. verklaard had, werd 16 Jun1 1839 door het congres, te Chuquisaca bijeengekomen, voorloopig tot pres. van B. benoemd, waarop vrede met Chili werd gesloten. Kort daarop kreeg de partij van Santa-Cruz echter weer de overhand, Velasco werd gevangen genomen, en Santa-Cruz, die naar Ecuador gevlucht was, weder tot pres. uitgeroepen; daar deze echter niet dadelijk naar B. térugkeerde vereenigden zijn aanhangers zich met die van generaal Ballivian, die nu met algemeene stemmen tot president werd gekozen.

Later weer werd Velasco door een deel der partij van Santa-Cruz tot president uitgeroepen. In 1841 zocht Gamarra, president van Peru, de provincie La Paz van B. los te maken, waarop onmiddellijk een oorlog met Peru uitbrak, waarin Gamarra op 18 Nov. 1841 op de pampa van Ingavi bij Viacha verslagen werd en sneuvelde, en die op 7 Juni 1842 met den vrede van Pasco eindigde, waarbij beide partijen van het tijdens den oorlog bezette of veroverde afstand deden en de toestand van voor den oorlog dus gehandhaafd bleef. In 1844 deed ex-pres. Santa-Cruz een inval in B., werd echter gevangen genomen, aan Chili uitgeleverd en hier langen tijd gevangen gehouden. Ook Ballivian kon zich op den duur niet handhaven en nam in 1848 de wijk naar Valparaiso; in zijn plaats werd Velasco weer president; deze vermocht nog minder de rust te herstellen en reeds tegen het einde van 1848 brak tengevolge van de militaire revolutie van generaal Belzu een burgeroorlog uit, waarvan Ballivian van uit Chili gebruik zocht te maken om weer aan het roer te komen; Belzu triomfeerde echter en bleef tot 1855 president; toen gedwongen af te treden, wist hij toch een zijner vrienden, generaal Cordova, op den presidentszetel te brengen; tegen Cordova brak in Sept. 1857 een algemeene opstand uit, die hem noodzaakte het land te verlaten: in zijn plaats kwam in Nov. 1857 Dr. José Maria Linares, die zich 31 Mrt. 1858 tot dictator opwierp.

Nadat deze op 15 Jan. 1861 afgezet was, en José Maria de Acha president was geworden, begon in Dec. 1864 Maria Melgarejo op te treden; deze wist zich weldra door een groot deel van het land als president te doen erkennen, waarop Acha heenging; in 1868 werd door Melgarejo een nieuwe constitutie uitgevaardigd, die hij reeds in het volgend jaar weer introk. In Febr. 1870 brak in de oostelijke deelen des lands een opstand uit onder de Indianen, die eerst na geruimen tijd onderdrukt kon worden. In Juni 1871 werd Melgarejo door Morales verdreven, die echter reeds 27 Oct. 1872 vermoord werd; op hem volgde Adolf Ballivian als president en na diens dood (4 Febr. 1874), Thomas Frias. Tijdens een nieuwe revolutie werd 4 Mei 1876 generaal Hilarion Daza tot voorloopig president benoemd; onder deze kwam het tot een oorlog met Chili over het bezit van een aan salpeter en guano zeer rijke streek tusschen den Groóten Oceaan, de Andes en de woestijn Atacama (zie Chili), waaromtrent reeds meermalen moeielijkheden tusschen beide republieken waren ontstaan, die echter door de verdragen van 10 Aug. 1866 en 6 Aug. 1874 in der minne waren geschikt, zonder dat evenwel een oplossing van het geschil was gevonden; in 1878 ontstonden nieuwe geschillen, die weldra tot een oorlog voerden, waarin ook Peru (waarmee B. op 6 Febr. 1873 een geheim verbond had gesloten) gewikkeld werd; 28 Dec. 1878 werd president Daza door de bevolking verbitterd over de in den oorlog met Chili geleden nederlagen, verjaagd; generaal Cam]ïero kwam in zijn plaats; 26 Mei werden de vereenigde peruaansche en boliviaansche strijdkrachten bij Tacna verslagen, waarna B. weinig of geen deel meer aan den oorlog nam; April 1884 sloot B. zich bij het verdrag tusschen Chili en Peru aan; eerst 29 Nov. 1884 echter werd de vrede geteekend; bij dezen vrede verloor B. de geheele kuststreek, verkreeg echter den aanleg van een spoorweg van de chilische havenpl Antofagasta naar Bolivia (Orurö); deze spoorlijn kwam in 1892 tot stand; 800 km. ervan liggen op het grondgebied van B. Van 1884 tot 1888 was Gregorio Pacheco pres.; hij werd 1 Aug. 1888 door Aniceto Arce opgovolgd; deze moest reeds in Sept. voor Pacheco, die den zetel zocht te herwinnen, vluchten, doch verkreeg weldra w7eer de overhand, waarna hij tot 1892 aan het bewind bleef en toen door Baptista werd vervangen, die in 1896 door Alonso werd opgevolgd; in Maart 1899 werd laatstgenoemde door een opstand der liberalen, geleid door generaal Pando, die ook vele Indianen voor zich had weten te winnen, verjaagd en moest naar Chili vluchten; in B. werd daarop een Junta de Gobierno ingesteld, die onmiddellijk den statenbond proclameerde en tot 25 Oct. regeerde, op welken datum Pando tot president (Jot 1903) werd gekozen.

< >