Venetiaansche schildersfamilie:
Jacopo B., overl. omstr. 1464, was een leerling van Gentile da Fabricio en leefde te Florence, Padua, Verona en Venetië; zijn hoofdwerk was een kruisiging voor den Dom te Verona; Londen en Parijs, bezitten elk een belangrijk schetsboek van hem; van zijn werken is zeer weinig meer in wezen. Hij had twee zoons, Gentile en Giovanni, die beiden door hemzelf opgeleid werden, benevens een dochter, die met Andrea Mantegna huwde;
Gentile B., oudste zoon des vorigen, geb. tusschen 1421 en 1428 te Venetië, overl. aldaar 22 Febr. 1507. Sultan Mohamed noodigde hem in 1479 uit naar Constantinopel te komen; hij voldeed hieraan en schilderde een Onthoofding van Johannes den Dooper. Van zijn werken bestaat zeer weinig meer.
Giovanni B., (Gianbellin of Sambellin), geb na 1427, overl. 29 Nov. 1516, meestberoemde der Bellini's, een der eerste mee sters der oudvenetiaansche school; zijn stijl kenmerkt zich door warmte van opvatting, fijne karakteristiek en een krachtig koloriet; hij was de leermeester van Giorgione, van Titiaan enz.; op het voorbeeld van Antonello da Messina bediende hij zich van de toenmaals in Italië nog niet aangewende olieverftechniek. Zijn hoofdwerken zijn de madonnastukken in de San Zaccariakerk te Venetië, in de Brera te Milaan in de nationale galerij te Londen, verder een Christus aan het kruis (museum Correr, Venetië), een Doop van Christus (Santa Coronakerk, Vicenza), een heilige familie (Louvre), een Pietas (Stutto-art),