August meitzen

betekenis & definitie

duitsch statistikus, geb. 16 Dec. 1822 te Breslau, bekleedde allerlei staatsbetrekkingen en bereisde (deels ambtshalve) een groot deel van Europa; hoofdwerken: Der Boden und die landwirtschaftlichen Verhältnisse des preuss. Staates nach dem Gebietsumfange vor 1866 (4 dln. met atlas, Berl. 1873, dl. 5 en 6, behandelend de sinds 1866 bij Pruisen ingelijfde landstreken, 1894—1901), Die internationale land- und forstwirtschaftliche Statistik (1873), Das deutsche Haus in seinen volkstümlichen Formen (1882), Die Frage des Kanalbaues in Preussen (Lpz. 1885), Geschichte, Theorie und Technik der Statistik (Berl. 1886), Siedelung und Agrarwesen der Westgermanen und Ostgermanen, der Kelten, Römer, Finnen und Slawen (3 dln., ald. 1896), Zur Agrar geschickte Norddeutschlands (1901).