keizerin van Rusland, geb. 28 Jan. 1693, tweede dochter van Iwan III (V); zij huwde in 1710 met hertog Frederik van Koerland, doch werd het volgend jaar reeds weduwe, waarop zij haar gemaal opvolgde ; zij liet zich geheel besturen door haren bijzonderen gunsteling, heer van Buren, of Biron, gelijk hij zich later noemde. Toen keizerin Catharina van Rusland in Mei 1727 stierf, en de minderjarige Peter II drie jaren later, besloten de Dolgorucki’s en andere machtige vorsten en hoofden der Bojaren-partij, na mislukte pogingen om de bruid van Peter II, eene Dolgorucki, op den troon te brengen, de heerschappij onder elkaar te deelen, en daarvoor Anna Iwanowna als werktuig te gebruiken.
Zij boden deze vorstin nu de keizerlijke waardigheid aan, onder beding, dat zij vooraf eene door den hoogen raad vastgestelde reeks voorwaarden zou onderteekenen. De tegenstanders der Dolgorucki’s waren hen echter voor. Een hooggeplaatst edelman, Jagusiuski, bereikte eenigen tijd eerder de Koer-landsche residentie, Mitau, dan het gezantschap dat afgezonden werd om het voorstel der Dolgorucki’s over te brengen, en had in dien tijd ruimschoots gelegenheid Anna met den staat van zaken bekend te maken, de ware beteekenis van het voorstel uiteen te zetten, en haar den weg te wijzen om den strik te ontgaan zonder het lokaas te missen. Anna bekrachtigde, aldus ingelicht en op haar hoede, alle voorwaarden; zij mocht volgens deze zonder toestemming van den Senaat — of liever van de Dolgorucki/s — geen besluiten nemen betreffende oorlog of vrede, geen nieuwe belastingen heffen of oude intrekken, geen belangrijke ambten vergeven, geen edelman zonder vorm van proces met den dood straffen of zijn goederen verbeurd verklaren, niet over de kroongoederen beschikken, niet huwen en geen opvolger benoemen. Nauwelijks te Moskou gehuldigd (1730), polste zij de geestelijkheid, den kleinen adel en de legerhoofden, riep een raad van door haar zelf uitgekozen en behoorlijk ingelichte mannen bijeen, die zij veinsde als gevolmachtigden van den adel en van het leger te beschouwen, en legde dezen raad de vraag voor, of het Ruslands begeerte was, dat het keizerlijk gezag werd beperkt. Op het ontkennend antwoord van den juist voor eene dusdanige ontkenning aangestelden raad, veinsde Anna zich verwonderd en vertoornd over de haar afgedwongen voorwaarden, vernietigde de acte daarvan voor aller oogen en verklaarde de alleenheerschappij hersteld.
Toen de Dolgorucki’s kort daarop pogingen deden zich over de geleden nederlaag te wreken, werden zij naar Siberië verbannen. Met haren minnaar, Biron (zie deze), die den titel van hertog van Koerland kreeg, leefde zij voorts, hoofdzakelijk te Moskou, liet de regeering bijna geheel aan de hoogst bekwame ministers Münnich en Ostermann over, en stierf 28 October 1740. Zij benoemde Iwan, kleinzoon van haar zuster Catharina, zoon van Anna Karlowna, tot haar opvolger; deze zoon was toen slechts enkele maanden oud.