of Dolgoroekew. Een der oudste vorstelijke families in Rusland, wier oorsprong opklimt tot Rurik (10de eeuw); de voornaamste leden zijn:
Joerii Alexejewitsch I)., verwierf in 1654 veel krijgsroem tegen de Polen, en dempte in 1671 met gruwzame hardheid den opstand der Donsche kozakken; zijn zoon, Michail D., was minister en vriend van czaar Feodor, oudsten broeder van Peter den Groote, beiden, vader en zoon, werden 15 Mei, toen zij Peter tegen de in opstand geraakte Strelitzen verdedigden, omgebracht.
Jakob Feodorowitsch D., geb. 1639, werd in 1687 als gezant naar Frankrijk en Spanje gezonden, geraakte na den slag van Narwa in zweedsche gevangenschap; in 1710bevrijd, werd hij door den czaar tot lid van den nieuwingestelden senaat benoemd; hij stierf 5 Juli 1720. Tyrtow beschreef zijn leven (2 dln., Moskou, 1808).
Wassilij Wladimirowitsch D., geb. 1667, won het vertrouwen van Peter den Groote, onderteekende 22 Oct. 1709 het verbond met Frederik IV van Denemarken, vertegenwoordigde in 1716 de aanspraken van Peter den Groote tegenover Danzig, viel door Menschikow’s intrigues in ongenade (1718), en werd als vermeend aanhanger van den czarewitsch Alexei in ballingschap gezonden; Katharinal riep hem terug; Peter II verhief hem tot generaal-veldmaarschalk; door keizerin Anna weder verbannen, werd hij door Elizabeth weder teruggeroepen en in Munnich’s plaats tot voorzitter v/h college van oorlog benoemd; hij overleed 22 Febr. 1746. •
Wassilij Loekitsch TT, werd in 1600 zijn oom Wassilij Feodorowitsch, die gezant in Polen was, als hulp toegevoegd, vertegenwoordigde Rusland van 1606—1616 bij het deensche en daarna tot 1623 bij hetfransche het te Versailles; onder Peter II werd hij lid van den geheimen raad; na den dood van den jongen keizer verbond hij zich met de Galizyns, en beraamde na mislukte pogingen om de bruid van Peter II (zie beneden), eene Dolgorucki, op den troon te brengen, het plan om de kroon, onder voorwaarden die haar slechts een schaduw van macht lieten, Anna Iwanowna aan te bieden; dit plan gelukte oogenschijnlijk; echter hadden de tegenstanders dezer coterie reeds vooraf de mislukking voorbereid (zie Anna); kortnaAnna’stroonsbestijging en het herstel der alleenheerschappij werd D. met vele anderen naar Archange'l verbannen, en viel ten slotte als offer van Biron’s schrikbewind, dat deze ten behoeve van zijn eigen toekomst te Nowgorod instelde, toen op de tijding van Anna’s ziekte een menigte bannelingen uit hunne verbanningsoorden naar genoemde stad ijlden; D. werd 6 Nov 1739 onthoofd.
Alexej Grigorjewitsch D., en zijn zoon Iwan Alexejewitsch,, zochten op elke wijze invloed te krijgen op den onmondigen keizer Peter II, en schenen daarin ten volle geslaagd, toen eerstgenoemde zijn dochter Katharina met Peter II verloofde; echter op den voor het huwelijk yastgestelden dag stierf de jonge keizer; een poging om zijn bruid niettemin op den troon te krijgen, mislukte; onder keizerin Anna verloren beide hun waardigheden en hun vermogen. Alexej stierf waarschijnlijk op weg naar Siberië, Iwan werd later tegelijk met Wassilij Loekitsch onthoofd, 6 Nov. 1739
Wassilij Michailowitsch Th, geb. 1722, bekleedde onder Katharina II een hoog militair ambt, en veroverde in 1771 in weinige dagen de Krim, waarom hij den bijnaam van Krimskij kreeg; hij overl. 10 Febr. 1782.
Iwan Michailowitsch D., geb. 18 April 1764, overl. Dec. 1823, vervaardiger van tal van gedichten, die in 1806 en in 1849 te Petersburg werden uitgegeven.
Peter Wladimirowitsch D., geb. 1807 te Moskou, maakte zich allereerst door een geschiedenis zijner familie, getiteld Skazanija o rode knjazej D. (Petersburg 1840) bekend, gaf daarop een verzameling russische genealogiën (1840—41) in het licht, waarop hij in het fransch een Notice sur les principales families de la Russie (onder den schuilnaam d’Almagro, Brussel 1843, 3de druk Berlijn 1858) liet volgen, welk werk hem bij keizer Nicolaas in ongenade bracht; hij werd naar Wjatka verbannen, doch kreeg later vergunning om naar Petersburg terug te keeren, waar hij nu het saamstellen van een woordenboek van den russischen adel (Russkaja rodoslovnaja kniga, 4 dln., 1854—57) ondernam; hij begaf zich daarop naar Parijs: op zijn geschrift La vériti sur la Russie (Parijs 1860) werd hij voor levenslang uit Rusland verbannen: hij overl. 17 Aug. 1868 te Bern: zijne deels in het russisch, deels in het fransch geschreven werken, als De la question du servage en Riissie (1861), La France sous le régime bonapartiste (Londen 1864) zijn vloeiend en elegant geschreven, echter onbetrouwbaar; in zijn Mémoires (uitgegeven Genève 1867—71) is vooral de belichting, waarin vele openbare persoonlijkheden verschijnen, interessant.