Wanneer ammoniagas en zwavelwaterstof in drogen toestand met elkaar in aanraking worden gebracht, ontstaat een verbinding die kleurlooze kristallen vormt van de formule (NH4)S2, namelijk wanneer de temperatuur beneden—18° C. blijft. Bij gewone temperatuur neemt een molekule zwavelwaterstof één molekule ammonia op en zet zich alsdan om in kleurloos bladerig ammonium-sulphhydraat NH4SH.
De waterige oplossing daarvan, die onder den naam kleurlooze zwavelammonium bij de chemische' analyse als reagens belangrijke diensten bewijst, wordt verkregen door inleiding van zwavelwaterstofgas in vloeibare ammonia. Staat zij bloot aan de lucht, dan kleurt deze vloeistof zich eerst heldergeel, later geelrood (gele zwavelammonium), naardien de zuurstof in de lucht oxydeerend werkt, de waterstof in water omzet, en allereerst ammonium-disulphide doet ontstaan; 4NH4SH + O2 =2H2O 42(NH4)2S2, en zich voorts tot zwavelhoudende ammoniumsupersulphiden oxydeert, waarvan de laatste, ammoniumheptasulphide, ten slotte onder verlies van kleur zwavel afscheidt: 2(NH4)2S7 + 02 = 2H2O + 4NH3 + 14S.
