Koning van Portugal, uit het huis Braganza, geb. 12 Aug. 1643, tweede zoon van Johannes IV; hij werd koning in 1656: echter nog minderjarig zijnde werd hij onder voogdij zijner moeder, die de teugels van het bewind in handen had, gesteld. Zijn moeder, Louisa de Guzman, was een vrouw van veel doorzicht, voorzichtigheid en beleid; zij achtte het raadzaam, na de meerderjarigheid van Alfonso VI, het bestier der zaken te blijven waarnemen, daar haar zoon noch geschiktheid, noch lust voor de regeering aan den dag legde.
Doch een partij aan het hof, liever den zwakken koning dan een vorstin vol geestkracht aan het hoofd van den staat ziende, bewoog Alfonso in 1662 (23 Juni) zijn moeder van hare waardigheid te ontheffen. Evenwel was Portugal overwinnaar in den oorlog met Spanje, dank zij de hulp van Frankrijk en Engeland. In 1666 huwde Alfonso met Maria Francisca Elisabeth van Savoie, die met zijn broeder Pedro kort daarop een komplot tegen hem smeedde, tengevolge waarvan hij 23 Nov. 1667 afstand moest doen, daarop eerst naar het eiland Terceira werd gebracht en later in de gevangenis te Cintra werd geworpen, waarin hij 12 September 1683 overleed. Pedro huwde daarop met zijn broeders weduwe en besteeg den troon.