de Carvalho e Araujo, portugeesch geleerde en dichter, medestichter der romantische school, geb. 28 Maart 1810 te Lissabon, begaf zich, om te ontkomen aan het absolutisme van Dom Miguel, in 1828 naar Parijs en 1830 naar Londen. Na zijn terugkeer in 1832 sloot hij zich bij de liberale partij aan en maakte naam als medewerker aan constitutioneele bladen en vervolgens als redacteur (1837—43) van het geïllustreerde tijdschrift „Panorama”.
Zijn eerste groote gedicht A voz do propheta (Ferrol 1836 en meermalen) verwekte groot opzien; daarop volgde A harpa do crente (Lissab. 1838 en meermalen), eveneens van godsdienstigen inhoud; beide staan in zijn Poesias (ald. 1850). Zijn historische of archeologische roman Eurico, o Presbytero verscheen als eerste deel van het Monasticon (ald. 1847), welks tweede deel de roman O monge de Cister (2 dln., ald. 1848) vormt. Hierbij sloten zich O Bobo en Lendas e narrativas (2 dln., ald. 1851) aan, een verzameling van historisch-romantische verhalen uit de vaderlandsche geschiedenis. H. werd in 1845 van zijn betrekking als stadsbibliothecaris te Porto ontheven en aan de koninklijke bibliotheek te Ajuda beroepen. Hier schreef hij de Historia de Portugal (dl. 1—4, Lissab. 1846—53), welke slechts tot aan het einde der 13de eeuw gaat. H. trok zich 1859 terug op een landgoed nabij Santarem, nadat hij nog zijn tweede geschiedkundig hoofdwerk Da origem e estabclecimento da inquisigdo em Portugal (2 dln., ald. 1854—55) had uitgegeven.
Later verschenen nog Qaestöes publicas (1873), Controversias e estudos Jiistorieos (1876—84), beide te zamen onder den algemeenen titel Optisculos (6 dln., 1873—84). Als lid der lissabonsche Academie van Wetenschappen leidde hij de uitgave der Porluqaliae Monamenta historica. H. overl. 14 Sept. 1877.