bij de Ouden de noordelijke kuststreek van den Peloponnesus, ten zuiden door Arcadia en Elis begrensd. Oudtijds heette dit land Aegialea of Jonia; de Romeinen verstonden onder A. den geheelen Peloponnesus en later duidden zij met dezen naam geheel Griekenland aan.
Achaia was een stedenverbond van 12 steden; elk dezer had een eigen bestuur; zij hadden een gemeenschappelijk heiligdom van Zeus op den berg Panachaïcus. Van deze 12 steden vindt men bij Herodotus genoemd: Pellene, Aegira, Aegae, Bura, Aegium, Rhypes, Patrae, Pharae, Olenus, Dyme, Tritaea, Het oude Achaisch verbond was van louter godsdienstigen aard; in den Pelop. oorlog werd een strikte onzijdigheid gehandhaafd. De oude hoofdstad was Helice, hetwelk in 373 v. Chr. door een aardbeving verwoest en door de zee overstroomd werd, waarna Aegium als hoofdstad werd beschouwd. Het verbond kreeg eerst kracht en beteekenis ten tijde der steeds met krijg en verovering dreigende opvolgers van Alex. d. Gr.
In 251 v. Chr. gelukte het den strateeg Aratus de tyrannen der meeste Pelop. steden te bewegen zich bij het verbond aan te sluiten. Sparta, Elis, Messenië enz. weigerden evenwel toe te treden, waardoor het plan van Aratus niet kon worden uitgewerkt. Toen de Spartaansche koning Cleomenus III in 224 voor de poorten van Sicyon en van Corinthe verscheen, sloten de Acheërs een verbond met Antigonus Doson van Macedonië. Nogmaals kwam de machteloosheid van het verbond aan het licht in een oorlog met de Aetoliërs, tijdens welken oorlog het opnieuw vreemde hulp moest inroepen. Door de vijandige houding die de Romeinen omstreeks dien tijd tegen Macedonië aannamen werd het Achaeïseh verbond voor Macedonië van gewicht, en dit verhinderde zijnen ondergang.
De gelukkige keuze van Philopoemen van Megalopolis tot strateeg, in 208, had zeer gunstige gevolgen. Hij wist in het volk een nooit gekenden krijgsmansgeest op te wekken, hervormde het krijgswezen, streed gelukkig tegen Machanidas, tyran van Sparta, en deed Arcadië voor het verbond behouden blijven: alleen zijn naam verwekte reeds schrik onder de vijanden. Nadat Achaia, 195 v. Chr., voor de belangen der Romeinen gewonnen was, vermeerderde de kracht van het verbond naar alle zijden, en ten gevolge van de verovering van Sparta door Philopoemen, steeg zijn invloed ten top. Maar nu openbaarde zich de ijverzucht van Rome. Philoepoemen geraakte gevangen en stierf, nadat Dinocrates in Messenië, in overleg met de Romeinen, was afgevallen.
Lyeortas, vader van den geschiedschrijver Polybius, was wel een waardig opvolger, doch was niet in staat om de tegenwerking van de Romeinschgezinde Callicrates en Andronidas met hunne partij te overwinnen en een verbond met koning Perseus tot stand te brengen. Zelfs na het ongelukkig uiteinde van Perseus, ten gevolge van den slag bij 'Pydna (168 v. Chr.), gelukte het Callicrates om de aanzienlijksten zijner medeburgers bij de Romeinen verdacht te maken, zoodat 1000 hunner naar Rome gelokt en daar gevangen werden gehouden, totdat er eerst 150, en later 550 ter dood waren gebracht. Intusschen zocht Rome onder schijn van bemiddeling de tweedracht onder de steden van het verbond aan te stoken. Toen in 147 v. Chr. door de eischen van Rome, om Corinthe, Orchomenus, Heraclea en Oeta uit het verbond te stoeten, de verbittering van het volk was ten top gestegen, hield het tevens de gelegenheid voor gunstig, om nog eens een strijd te kunnen wagen.
Deze mislukte onder aanvoering van Diacus en Critolaus. L. Mummius, de Romeinsche consul, bezette den Isthmus, sloeg de Achaeërs bij Leucopetra (146) en verwoestte daarna Corinthe. 10 gevolmachtigde afgevaardigden verklaarden het verbond ontbonden en stelden oligarchische in plaats van democratische overheden aan. Achaia werd eerst een praetorisch, vervolgens een proconsularisoh wingewest. (Zie ook Aetolisch verbond).Na de hervorming van het verbond onder Aratus e. a. was de regeeringsvorm als volgt:
Aan het hoofd der regeering stond een strateeg (preator), die de binnen- en buitenlandsche aangelegenheden bestuurde; in den oorlog was er nog een hipparchus (magistre equitum); de uitvoerende macht was aan den Raad toevertrouwd, welker leden damiurgen heeten. Zij maakten met de genoemde beambten een college van 12 leden uit. Het bondgenootschap was een staatsrechtelijke vereeniging, een nationale bondstaat, waarin alle gewichtige aangelegenheden der gemeenschap onderworpen waren aan de souvereine macht, die door de algemeene vergadering werd uitgeoefend. Aan deze vergaderingen, die in de lente en den herfst bij Aegium gehouden werden, kon ieder burger van 30 jaren, die geen handwerk uitoefende, deel nemen; zij duurden drie dagen.