(onderhuurde, heeft onderhuurd), door het aangaan eener onderhandsche overeenkomst van huur, in het geheim, meest op slinksche of behendige wijze, den persoon of de zaak in huur verkrijgen en daardoor de rechten van den eersten huurder te niet doen; onder de hand huren met vervanging van den eersten huurder : mevrouw H. had eene meid gehuurd tegen November, maar mevrouw B. heeft ze haar onderhuurd; men heeft mij mijn huis onderhuurd;
— (van den pers., die iets gehuurd heeft) hem op slinksche wijze vervangen door eene onderhandsche overeenkomst van huur, en hem daardoor van zijne als huurder verkregen rechten berooven : ik had een huis gehuurd tegen Mei, maar men heeft mij onderhuurd; het is eene gemeene praktijk, dat men telkens bij het huren van meiden onderhuurd wordt. ONDERHURING, v. (-en).