Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie V
- VESUVIAANSCH
- VESUVIUS
- Vet
- VETACHTIG
- VETADER
- VETBLADIG
- VETBOL
- VETER
- VETERAAN
- VETERBAND
- VETEREN
- VETERGAT
- Veterinair
- VETGANS
- VETKOOPER
- VETKRUID
- VETLAP
- VETLEEREN
- VETLIJVIGHEID
- VETO
- VETPAN
- VETTE
- VETTEKOUS
- VETTEN
- VETTER
- VETTEWARIER
- VETTEWARIJ
- VETTIG
- VETTIK
- VETVIN
- VETWEIDEN
- VETWEIDER
- VEUGELEN
- VEULEN
- VEULENEN
- VEULENGEBIT
- VEXATIE
- VEXATOIR
- VEXEEREN
- VEZEL
- VEZELACHTIG
- Vezelen
- VEZELGIPS
- VEZELIG
- VEZELKALK
- VEZIKEN
- VIA
- VIA DOLOROSA
- VIADUCT
- VIATICUM
- VIBRATIE
- VIBRATO
- VIBREEREN
- VIBRIONEN
- VICARIAAT
- VICARIEGOEDEREN
- VICARIS
- VICARIUS
- Vice
- VICIEUS
- VICOMTE
- VICTORIA
- VICTORIA REGIA
- VICTORIA WATER
- VICTORIE
- VICTORIEUS
- VICTUALIE
- VICTUALIEBROEDERS
- VICTUALIEEREN
- VIDE
- VIDETUR
- VIDI
- VIDIMATIE
- VIDIMEEREN
- VIEF
- VIEM
- VIEMEN
- Vier
- VIERARMIG
- VIERAVOND
- VIERBEENIG
- VIERBLAD
- VIERBLADIG
- VIERBOT
- VIERDAAGSCH
- VIERDAG
- VIERDE
- VIERDEELIG
- VIERDEHALF
- VIERDENDAAGSCH
- VIERDEPART
- VIERDER
- VIERDERHANDE
- VIERDRAADSCH
- VIERDUITENSTUK
- VIERDUITSBROODJE
- VIERDUIZENDSTE
- VIEREL
- Vieren
- VIERENDEEL
