Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Wolfsklauw

betekenis & definitie

(-en),

1. m., klauw van een wolf;
2. v., plantengeslacht (Lycopodium) waarvan 5 soorten in ons land in !t wild voorkomen, de grote, de kleine, de stekende, de moeras- en de dennewolfsklauw; — in het mv. als ben. voor de familie waartoe dit geslacht behoort (Lycopodiaceae).

< >