VINKIE, o. (-s),
1. kleine vink ;' — in Amst. volkst. alg. ben. voor een vogeltje;
2. (gemeenz.) vlooien en luizen : vinkjes hebben ;
3. (diev.) portemonnaie: Rein heeft een vinkie gehandeld, een portemonnaie gerold.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: