Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Verstikken

betekenis & definitie

(verstikte, heeft en is verstikt),

1. doen stikken ; veelal fig. : het onkruid verstikt het koren ; iets in de kiem verstikken ; — smoren : met verstikte stem vertelde zij ons alles ;
2. (bijb.) verstikt vlees, van een dier dat zijn natuurlijke dood gestorven is;
3. stikken, door stikken omkomen ;
4. vergaan doordat de lucht niet vrij kan toetreden zodat geen uitdamping plaats kan hebben en de vochtigheid zo groot kan worden dat aantasting door schimmels en bacteriën mogelijk wordt: de vloer is, de balken zijn verstikt; het goed zal verstikken in die kist.

< >