Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Uitstorten

betekenis & definitie

(stortte uit, heeft en is uitgestort),

1. stortende verwijderen uit, wegwerpen, resp. ledigen: de inhoud van een mand, en vand. een mand uitstorten; (fig.) voor iem. uiten, openbaren: zijn gebeden voor Gods troon uitstorten; klachten uitstorten ; zijn hart uitstorten, zeggen wat men op het hart heeft; bij iem. zijn gemoed uitstorten;
2. naar buiten storten (onoverg.);
3. zich uitstorten, uitstromen, vallen: die rivier stort zich uit in de Rijn.

< >