v. (-en),
1. het stofferen: Jacob van Ruisdael maakt zo weinig werk van de stoffering, dat hij de figuurtjes in zijn schilderijen door anderen laat schilderen; de stoffering en meubilering van een kamer;
2. datgene waarmee men stoffeert, in een der bet. van dat woord: naar de wet omvat de stoffering bepaaldelijk ook de meubilering, in het dagelijks leven niet.