(stoffeerde, heeft gestoffeerd),
1. (ouderw.) door iets aan te brengen of toe te voegen fraaier, levendiger of weelderiger maken, opmaken, aankleden: de huizen zijn gedeeltelijk gestoffeerd met een aantal schilderijen;
2. (schild.) van bijwerk voorzien, versieren: een landschap, eigenaardig gestoffeerd;
3. (van een geschrift, een verhaal enz.) opsieren, opsmukken, aankleden: zijn beschrijving is gestoffeerd met allerlei aanhalingen;
4. (van een woning, een vertrek) van vloerbedekking, gordijnen (meubelen enz.) voorzien: de huur van meubelen om een huis daarmee te stofferen (B.W. a. 1621); zie ook Gestoffeerd;
5. (van meubelen enz.) van bekleding en vulling voorzien: deze bank is verleden jaar nieuw gestoffeerd; een koets stofferen, van binnen bekleden;
6. (veroud.) (van hoeden of mutsen) opmaken : hoeden stofferen;
7. (ongewoon) van het nodige voorzien, uitrusten: een helder hoofd en goed gestoffeerd.