Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

STILZWIJGEN

betekenis & definitie

I. (zweeg stil, heeft stilgezwegen),

1. (onoverg.) niet spreken: over iets stilzwijgen;
2. (onoverg.) ophouden met spreken, van zich te doen horen: hier zweeg zij stil, want zij bemerkte dat ze te ver gegaan was;
3. (onoverg.) (in godsdienstig spraakgebruik) niet murmureren, berusten: wij zwijgen stil tot Uwen raad, wij willen nedrig knielen (Beets);
4. (overg.) (w. g.) geen ruchtbaarheid geven aan; niet openbaar maken: de dood van een vorst werd vaak enige tijd stilgezwegen; het is niet gelukt het schandaal stil te zwijgen;

II. zn. o., de onb. w. als zn. gebruikt, de toestand dat men zwijgt of niets van zich laat horen: iem. het stilzwijgen opleggen, hem verbieden te spreken; het stilzwijgen in acht nemen, verbreken; iets met stilzwijgen voorbijgaan, zonder er melding van te maken.

< >