Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

STICHT

betekenis & definitie

I. v. (-en), (gew. vorm naast steg en steeg) berijdbare weg die een boerderij met de openbare weg verbindt;

II. stift, o.,

1. klooster, geestelijk gesticht: zeg wat is dat voor een sticht? waagde ze eindelijk te vragen: een adellijk sticht;
2. bisdom: het sticht van Utrecht;
3. vandaar Het Sticht als benaming voor de provincie Utrecht.

< >