Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

STICHTELIJK

betekenis & definitie

bn. bw. (-er, -st),

1. opbouwend, verheffend in godsdienstige of zedelijke zin: een stichtelijke preek houden; stichtelijke lectuur; — zo stichtelijk als zij luisterde, de ogen neergeslagen op ’t kerkboek;
2. godsdienstig, aan godsdienstige onderwerpen gewijd: een stichtelijk leven leiden:
3. in iron. toepass.: ik bedank er stichtelijk voor, ik bedank er lekker, feestelijk voor, ik doe het niet.

< >