1. (w. g.) werpen als een bal: iem. sollen in een deken, opgooien en weer opvangen;
2. heen en weer slingeren of geslingerd worden, inz. op zee;
3. trekken, sleuren: sol mij toch niet zo; — inz. (onoverg.) spelenderwijs met iets bezig zijn, heen en weer trekken of slepen: de kinderen solden met de hond; — (zegsw.) met een dood paard is het goed sollen, met iets waaraan niets meer te verbeuren valt, kan men wel van alles proberen; — willekeurig omspringen; een loopje met iem. nemen: hij laat niet met zich sollen.
Gepubliceerd op 01-01-2021
SOLLEN
betekenis & definitie