Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Schicht

betekenis & definitie

I. m. (-en),

1. (veroud., dicht.) puntig wapen dat geworpen of geschoten wordt, pijl, flits;
2. vurige, vinnige of zeer levendige straal uit het oog : er lichtte even een vinnige schicht uit zijn anders fletse blik;
3. zonnestraal;
4. (plantk.) spiraalvormige bloeiwijze, een ongevorkt bijscherm, waarbij de zijassen beurtelings links en rechts van de as ontspringen;
5. (Zuidn.) vlechting in metselwerk.

II. v. (-en), (germ.) ploeg (bij mijnwerkers).

< >