Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Schibboleth, sjlbboleth

betekenis & definitie

(Hebr.), o. (-s), herkenningswoord, ontleend aan de Israëlitische geschiedenis (Richt. 12 : 4—6). Toen de Ephraïmieten die over de Jordaan wilden vluchten voor de Gileadieten aan de veren dit woord (= korenaar) moesten uitspreken, konden zij het niet, en zeiden sibboleth, waaraan zij door hun vijanden herkend en gedood werden.

Thans : uiting of handeling, die het al dan niet bezitten van een bepaalde overtuiging, hoedanigheid of eigenschap met beslistheid doet uitkomen.

< >