bn. bw.,
1. duivels, verwenst, vervloekt: satanse jongen; een satans leven, hels rumoer; (als bw.) op de wijze van Satan, verduiveld: ik was satans nijdig; iem. satans plagen;
2. waar men met zijn verstand niet bij kan, op zulk een wijze: hij is zo satans vlug, knap.