Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Ronden

betekenis & definitie

(rondde, heeft gerond),

I. (overg.)
1. rond maken, rond doen worden: kurk ronden, de vierkante stukjes kurk afronden; — een plankje, een gat ronden; — (oneig.) afronden;
2. rondleiden;
3. (zeew.) (een uitstekende punt, een hoek, kaap, hoofd enz.) omvaren;
4. zich ronden, een ronde vorm aannemen;

II. (onoverg.) een ronde vorm krijgen : dat meisje begint al aardig te ronden.

< >