Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Roes

betekenis & definitie

m. (roezen),

1. (lichte) bedwelming door sterke-drank: een roes hebben; zich een roes drinken; zijn roes uitslapen;
2. toestand van bedwelming der zinnen of van het denkvermogen door opwinding, vreugde, overspanning enz.: een roes van zinnelijk genot, van blijdschap; in de eerste roes der overwinning;
3. (g. mv.) iets bij de roes kopen of verkopen, ongeteld, voetstoots, zoals het daar is: — bij de roes bevrachten, onafhankelijk van het gewicht of de hoeveelheid der ingenomen lading.

< >