I. o.,
1. iedere tot fijn gruis,, stof of zeer fijne korreltjes gemaakte, daaruit bestaande of daarin uiteengevallen vaste stof: cacao in poeder; tot poeder malen ; fijn, grofkorrelig poeder; —(volkst.) in de poeier, totaal vernield, in gruzelementen; — (in ’t bijz.) zulk een stof als toilet- of kosmetisch middel: poeder en rouge; poeder op de huid strooien;
II. v. (-s), afgepaste hoeveelheid van een fijngemaakt geneesmiddel, om in eens in te nemen: poeiers innemen, ingeven.