Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Pistache

betekenis & definitie

(Fr.), v. (-s),

1. groene amandel, de olieachtige, welsmakende, op hazelnoten gelijkende vrucht van de pistacheboom;
2. de gekonfijte of gesuikerde pit van de vrucht van de pistacheboom, die als lekkernij wordt genuttigd;
3. gesuikerd nootje in een gekleurd stukje papier gerold, inz. als verrassing: de pistaches bevatten dikwijls een papiertje met een rijmpje; ook: knalbonbon.

< >