I. (stopte over, heeft overgestopt),
1. van het een in het andere stoppen;
2. opnieuw, nog eens stoppen: die matras is niet gelijk en moet overgestopt worden;
3. over iets heen stoppen; de inslagdraden van een stop leggen: de draden, die men over stopt, moeten sluiten aan het patroon van de rand;
II. (overstopte, heeft overstopt), (Zuidn.) met wol overnaaien: kousen overstoppen.