(bruiste op, heeft en is opgebruist),
1. bruisend naar boven komen: even voor het koken bruist de melk op; — ook van hartstochten, neigingen enz.: het vuur van een snel opbruisende toorn;
2. (vandaar bij overdracht ook van de personen in wie de hartstocht tot uitbarsting komt) plotseling in drift ontsteken, opstuiven: mijn woorden deden hem opbruisen van woede.