Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Opbellen

betekenis & definitie

(belde op, heeft opgebeld),

1. wakker bellen, gedurende de nacht of ’s morgens zeer vroeg aanbellen;
2. door bellen iem. aan de telefoon roepen om met hem te spreken, vand. telefoneren (met): ik zal je nog wel even opbellen; mag ik even opbellen?

< >