(ontsnapte, is ontsnapt),
1. door list of onopgemerkt zich onttrekken (aan) of zich vrijmaken uit, ontgaan, ontkomen: aan een gevaar ontsnappen; uit de gevangenis weten te ontsnappen; aan iemand, aan iemands aandacht ontsnappen; aan het oog ontsnappen, te klein zijn om met het ongewapend oog te worden waargenomen.
2. naar buiten dringen: de stoom ontsnapt door de veiligheidsklep.