(ontglipte, is ontglipt),
1. glippend ontsnappen: die aal is u ontglipt; — (oneig.) door een vlugge beweging ontkomen: hij ontglipte aan mijn vingers, anders had hij er geducht van langs gehad; — fig.: stil ontglipt er een zucht aan haar borst; deze klachten zijn onwillekeurig aan mijn pen ontglipt.
2. ontgaan, verloren gaan voor: wat de Hansa ontglipte, eigenden de Hollanders zich toe; dat ontglipte ook de aandacht van de anderen niet; ik zal mij dat geluk niet weer laten ontglippen.