(ondermijnde, heeft ondermijnd),
1. met mijnen ondergraven, mijnen leggen onder: muren, wallen, grondvesten enz. ondermijnen; de bruggen waren ondermijnd; — (bij uitbr.) ondergraven, beroven van zijn steunsel in de grond : de mollen hebben de hele tuin ondermijnd; een gewelf door het water ondermijnd;
2. (fig.) van zijn steun beroven, aan ’t wankelen brengen : de zedelijkheid, de godsdienst ondermijnen ; iemands positie, invloed, gezag ondermijnen; — verzwakken, slopen: door zijn liederlijk leven heeft hij zijn lichaam ondermijnd..