I. (groef onder, heeft ondergegraven),
1. (w. g.) onder de grond begraven: de vrek wist niet waar hij de gevonden schat veilig onder zou graven;
2. (Zuidn.) onderspitten : onkruid, mest ondergraven;
II. (ondergroef, heeft ondergraven), ondermijnen: de mollen hebben die heesters ondergraven; (fig.) iemands gezag ondergraven.