Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

STEUNSEL

betekenis & definitie

o. (-s),

1. steunend deel: de hondenkar moet voorzien zijn van steunsels, die voorkomen dat zij de hond drukt, wanneer hij in rust is:
2. (fig.) steun op geestelijk gebied: ergens steunsel aan hebben, vinden, zoeken: (bijb.) de Heer was mij tot steunsel.

< >