bn. bw.,
1. (veroud.) niet bedacht kunnende worden, alle voorstelling te boven gaande: met een onhedenkelijke stoutheid; het goede mens hield zo onbedenkelijk veel van mij;
2. niet aan bedenken, aan bezwaar onderhevig, niet hachelijk, niet gevaarlijk: hij verkeert in een niet onbedenkelijke toestand.