v.,
1. fierheid, vrijmoedigheid: de losse stoutheid hunner houding;
2. grootsheid of wijdsheid van opvatting of inzicht: deze figuren waren met wonderbare stoutheid gepenseeld;
3. vrijpostigheid, aanmatiging, brutaliteit;
4. kloekmoedigheid, onverschrokkenheid : de stoutheid waarmee hij ieder gevaar minachtte;
5. (van kinderen) ondeugendheid, ongehoorzaamheid.