I. (zwermde om, heeft omgezwermd), in zwermen in verschillende richtingen vliegen: wat zwermen de bijen weer om; — in grote menigte rondlopen, omzwerven: de wolven zwermen bij grote troepen in de bossen om;
II. (omzwermde, heeft omzwermd), iem. of iets zwermend omgeven: als gonzende bijen de boekweitvelden omzwermen.