Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Omkrullen

betekenis & definitie

I. (krulde om, heeft en is omgekruld),

1. in krullen ombuigen, min of meer sierlijk buigen: de rand van een blikken vaas omkrullen; — de lip(pen) omkrullen, tengevolge van toorn of minachting;
2. zich kruiswijze ombuigen: zijn haar krult vanzelf om; de golven krullen om voor ze breken.

II. (omkrulde, heeft omkruld), krullend omgeven: sierlijke lokken omkrulden haar hals.

< >