(draafde om, heeft en is omgedraafd),
1. in een draf om iets heen snellen: het paard is de hele stad omgedraafd ;
2. zonder bepaald doel in verschillende richtingen draven : die jongens draven de ganse dag om zonder moe te worden;
3. dravende omverwerpen : de ruiters draafden alles om wat op hun weg stond.