bn. bw. (-er, -st),
1. niet helder, mistig, bewolkt: nevelachtig weer; een nevelachtige herfstdag;
2. (fig.) niet duidelijk zichtbaar; — zonder vaste vormen, vaag: nevelachtige herinneringen; waar dat alles op zou uitlopen, dat stond hem nog slechts nevelachtig voor de geest.