Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Neuswijs

betekenis & definitie

bn. (...wijzer, -t),

1. (Westvl.) een fijne neus hebbend: neuswijze jachthonden;
2. (Westvl.) scherpzinnig, slim;
3. (Westvl.) nieuwsgierig;
4. betweterig, willende weten of een oordeel hebben over wat men niet weten kan, waanwijs: een neuswijze knaap.

< >