Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Wijzer

betekenis & definitie

m. (-s),

1. hij die wijst;
2. zaak die aanwijst; — inz. naald die de uren, minuten of seconden aan wijst op een plaat van een uurwerk : de grote, de kleine wijzer, resp. voor de minuten en de uren ; de wijzer, het wijzertje rond slapen, twaalf uur aan één stuk slapen; — vervolgens ook voor overeenkomstige naalden op andere instrumenten; — in andere toepass., vgl. richting-, iveg-, windwijzer-, bladwijzer-,
3. (timm.) verstelbare lat om de schuinte der treden van een trap aan te geven.

< >