I. bn.,
1. (dicht.) uit kristal (2. of 4.) bestaande; daarnaast kristallijnen;
2. (nat.) van, als kristallen (1.): de kristallijne structuur; een kristallijne breukvlakte;
3. (fig.) helder of schitterend als kristal: de kristallijne wateren; — ook van geluid : kristallijne klanken;
II. zn. o.,
1. (dicht.) kristal (2. of 4.) ;
2. (fig.) wat op kristal gelijkt, inz. helder water: het kristallijn der heilige Jordaan.