Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Kapper, specerij

betekenis & definitie

v. (-s),

1. struik in Zuid-Europa en Noord-Afrika, die de onder 2. genoemde specerij oplevert (Capparis spinosa);
2. (mv.) de gesloten bloesemknoppen van deze struik die, in zuur of zout ingelegd, in sausen enz. gebruikt worden;
3. (gew.) (mv.) de knoppen van de gewone brem en de plant brem; ook wel de vruchtjes van de O.-I. kers.

< >