Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Installig

betekenis & definitie

bn., (veroud.) een huis installig maken, er zo ongunstig over spreken, dat niemand het huren of kopen wil; — iem. installig maken, bij iem. zoveel kwaad van hem spreken, dat hij alle vertrouwen verliest; installig worden, blijven, zijn koop- of marktwaarde verliezen.

< >