Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Incidenteel

betekenis & definitie

(<Fr.), bn. bw.,

1. (als) van een incident, bijkomstig: een zaak van incidentele aard; — (bw.) terloops: ik kan mij daar zo incidenteel niet over uitlaten, zo in het voorbijgaan; de zaak is in de Raad slechts incidenteel besproken, niet principieel;
2. (rechtst.) tussen-, bijkomend : incidentele vordering, tussenvordering (art. 247 v. W. v. B. Rv.); incidentele eis; incidenteel appèl, beroep dat de gedaagde in hoger beroep van zijn zijde instelt, wanneer hijzelf zich ook bezwaard gevoelt door het vonnis van de rechter in eerste aanleg, zulks bij de conclusie van antwoord in hoger beroep (art. 339 W. v. B. Rv.); incidenteel beroep; incidenteel! vonnis enz.

< >